Na de metingen in 2024 namen in de nazomer van 2025 opnieuw bewoners uit Kanaleneiland, Rivierenwijk, Ondiep en Zuilen deel aan een onderzoek naar hitte en koele plekken in hun buurt. Naast lokale meetgegevens, zoals temperatuur en luchtvochtigheid werden ook ervaringsverhalen verzameld om beter te begrijpen waarom bepaalde plekken als heet of koel worden ervaren. Op 30 oktober zijn in bibliotheek Neude de voorlopige resultaten met de bewoners gedeeld en is er verder gesproken over ideeën om hitte te beperken en koele plekken te versterken.
Burgerwetenschap is meer dan met een meetkastje lopen
De avond werd geopend door Albin Hunia (Senior Adviseur Groen, Gemeente Utrecht). Hij bedankte de aanwezigen voor hun inzet en benadrukte dat het project niet alleen draait om techniek:
“Burgerwetenschap is meer dan alleen met meetkastjes rondlopen.”
Volgens Albin gaat het om bewoners die actief meedoen, mee leren en meepraten over hun leefomgeving. Niet alleen de cijfers tellen, maar ook de verhalen daarachter: “Wat maakt een plek dat je ernaartoe gaat?”
Het project Groene Buurt, Koele Buurt verbindt die twee werelden: objectieve data én ervaren hitte en koelte.
Resultaten van twee zomers meten
Vervolgens presenteerde Martin Hofer (IIASA) de eerste analyses van de metingen uit 2024 en 2025. In totaal gaat het inmiddels om tienduizenden metingen van meer dan honderd sensoren, aangevuld met belevingsknoppen waarmee deelnemers aangaven of een plek warm of koel aanvoelde.
Een aantal kernpunten uit zijn presentatie:
- Veel variatie in temperatuur
De sensoren laten grote verschillen zien tussen straten, buurten en momenten van de dag. Op warme dagen is de stad vaak meerdere graden warmer dan weerstation De Bilt. De draagbare sensoren meten structureel hogere temperaturen dan het referentiestation – wat het beeld van het stedelijk hitte-eiland bevestigt. - Bomen maken aantoonbaar verschil
Met behulp van boomkroonkaarten is gekeken of metingen onder bomen anders zijn dan op open plekken. Gemiddeld blijkt het onder de boomkroon ongeveer 0,2 °C koeler. In werkelijkheid is het effect waarschijnlijk groter; meetruis en beperkingen in de methode drukken het cijfer omlaag. Vooral ’s avonds en ’s nachts blijft het onder groen zichtbaar koeler. - Gevoelde hitte ≠ gemeten hitte
De plekken waar mensen op de knop drukken dat het “warm” of juist “koel” voelt, komen niet altijd één-op-één overeen met de gemeten temperatuur. Martin noemde verschillende oorzaken:- sensoren meten de lucht, terwijl mensen vooral straling en huidtemperatuur voele
- zon en schaduw, wind en beschutting spelen een grote rol;
- we zijn als mens extra gevoelig voor plotselinge veranderingen, bijvoorbeeld als je uit de schaduw een hete straat oploopt.
Precies daarom is de combinatie van metingen en beleving zo belangrijk.
- Data opschonen is cruciaal
In de analyses doken ook “gekke” patronen op, zoals plotselinge temperatuurdalingen als iemand met sensor een sterk gekoelde of overdekte ruimte inloopt. Zulke metingen worden nu stap voor stap uit de dataset gefilterd, zodat de conclusies beter kloppen.
De komende maanden werkt Martin verder aan complexere modellen, waarin niet alleen bomen maar ook bijvoorbeeld straatprofiel, schaduwwerking en oriëntatie van straten worden meegenomen. Zo worden de kaarten scherper in het aanwijzen van plekken waar vergroening of schaduw het meeste impact kan hebben. Je kunt hier de presentatie van Martin terugkijken (in het Engels).
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Groene schaduwmakers: pergola’s als kansrijke maatregel
Terwijl binnen dit onderzoeksproject geen uitvoeringsbudget beschikbaar is voor groene en verkoelende maatregelen, is het projectteam wel actief op zoek naar kansen voor financiering. Daarna vertelde Moritz Harzenetter (Natuur en Milieufederatie Utrecht) over een mogelijke maatregel: groene schaduwmakers in de vorm van begroeide pergola’s of “stadspergola’s”.
Bomen blijven belangrijk voor verkoeling, maar groeien langzaam en passen niet overal. Pergola’s kunnen op kortere termijn zorgen voor schaduw, vergroening en een plek om elkaar te ontmoeten. Moritz liet voorbeelden zien van de Stadspergola van de Hogeschool van Amsterdam en de pergola’s in de Tuin van Croese in Utrecht.
In de zaal was enthousiasme voor het idee, maar ook vragen: vooral over beheer en onderhoud en de rolverdeling tussen bewoners en gemeente. In deze fase zien we de pergola’s daarom vooral als inspirerende richting: er is binnen dit project nog geen budget om ze uit te voeren, maar de opgehaalde ideeën helpen om te verkennen waar een eventuele pilot of subsidieaanvraag kansrijk is.
Werksessies: ideeën en eigenaarschap
In het tweede deel van de avond gingen deelnemers in twee groepen uiteen.
Groep 1 – Waar kunnen schaduwmakers een verschil maken?
In de eerste groep werkten bewoners met wijkkaarten van de vier buurten. Op basis van hun eigen ervaring en de gepresenteerde hittekaarten markeerden ze plekken waar pergola’s of andere schaduwmakers veel zouden kunnen betekenen, bijvoorbeeld:
- Warme looproutes zonder schaduw
- Versteende pleinen en ontmoetingsplekken
- Speelplekken waar kinderen nu in de volle zon staan
Bewoners kwamen met uiteenlopende ideeën: van het plaatsen van pergola’s op groenarme pleinen in de Rivierenwijk waar nu nog geen groene schaduw is, tot bij een versteende ontmoetingsplek in Ondiep of langs het water in Kanaleneiland, waar koele verblijfsplekken nog ontbreken.
Groep 2 – Andere ideeën voor vergroening en verkoeling
In de tweede groep werkten bewoners hun eigen ideeën uit. Er kwamen diverse voorstellen voorbij, onder andere:
- Meer groen langs stoepen, gevels en boomspiegels
- Pergola’s en klimplanten als “monumentale” schaduwmakers
- Halfverharding met kruiden/gras op parkeerplaatsen
- Het groener én socialer maken van een bestaande moestuin bij een parkeerplaats.
In de gesprekken werd duidelijk dat veel bewoners wél ideeën hebben, maar zoeken naar:
- Hulplijnen (zoals tuincoaches, buurtinitiatieven, BuurtNatuur030, Utrecht Natuurlijk)
- Vindbare informatie per wijk (wie doet wat, waar kun je terecht?)
- En helderheid over rollen: wat kan je zelf, waar heb je de gemeente voor nodig?
Zie bijlage 1 voor alle uitgewerkte ideeën van groep 2.
Verwachtingen en vervolgstappen
Aan het eind van de avond is nogmaals benadrukt dat Groene Buurt, Koele Buurt een onderzoeksproject is. De middelen zijn bedoeld voor metingen, analyse en bewustwording, niet voor directe uitvoering van maatregelen.
De opgehaalde data, verhalen en ideeën zijn wél heel waardevol: ze laten zien waar de grootste hitteproblemen én de meeste energie in de wijk zitten. Die input gebruiken we nu om:
- de data-analyse verder te verdiepen
- te verkennen waar schaduwmakers en andere maatregelen kansrijk zijn
- en gericht op zoek te gaan naar financiering en partners voor mogelijke vervolgstappen
Ook bewoners die niet aan de metingen hebben meegedaan, zijn welkom om aan te haken bij deze vervolgstap.



